Mijmeringen bij Molengoot en bij een mooi pad in het Engelandse bos
Mijmeringen bij Molengoot en bij een mooi pad in het Engelandse bos
Al langere tijd stond een bezoek aan het monument van “kamp Molengoot” op mijn lijstje. Er is niet zoveel in Hardenberg dat herinnert aan de geschiedenis van Joodse mensen onder ons. Kamp Molengoot is er één klein stukje van. Die geschiedenis interesseert me, als christen en als mens. Het eerste moge helder zijn: christenen noemen zich naar Jezus Christus en Christus is het Griekse woordje voor het Hebreeuwse “Messias”. Hoe we het ook wenden of keren: de God waarover Jezus spreekt en namens wie Hij zegt te komen is de God van Abraham, Izaäk en Jakob. En dat tot op de dag van vandaag. Dat het me ook als mens interesseert is misschien niet vanzelfsprekend. Maar het gegeven dat tot in de tweede wereldoorlog er een bloeiende Joodse gemeenschap in Hardenberg is geweest én dat die verdrietig genoeg in de tweede wereldoorlog is verwoest door de Duitsers blijft me puzzelen. Het blijft ook een vraag, een appél: als het tóen kon gebeuren dat een minderheid werd gediscrimineerd en zelfs werd afgevoerd, hoe gaan wij dan vandaag om met minderheden als die op ons pad komen. Overigens: de Joden uit Hardenberg hebben niet zelf in Molengoot verbleven. Zij zijn in de jaren 1942-1943 afgevoerd naar Westerbork.
Molengoot zélf diende in het begin van de tweede wereldoorlog vooral als werkkamp voor arbeiders die ontginningswerkzaamheden verrichten voor de Heidemaatschappij. Van januari 1942 tot 3 oktober “woonden” er ook Joodse mensen en fungeerde het kamp als overloop voor Westerbork. Dat is een afschuwelijk woord: omdat er zoveel Joden aankwamen in Westerbork om afgevoerd te worden naar Duitse vernietigingskampen had men extra ruimte nodig om Joden die wachtten op afvoer naar Westerbork tijdelijk onder te brengen. Molengoot was zo’n tijdelijk onderkomen en de Joden moesten samen met de andere mensen die daar verbleven ontginningswerkzaamheden verrichten.
Ik loop graag in het Engelandse bos. In dat bos herinnert één lang pad nog aan het verblijf van de Joden en hun werkzaamheden in Kamp Molengoot: de Jodenweg. Het wandelt er prachtig én het wandelt er voor mij besef altijd wrang, als je bedenkt dat het pad is gemaakt door mensen die wachtten om via Westerbork naar concentratiekampen te worden gebracht om daar te worden vernietigd.
Vernietigd, wat een woord als het over mensen gaat. Het woord “Jodenweg” heeft voor mij een bittere klank: gemaakt door Joden in dwangarbeid en daarna inderdaad: Joden wég.
Bij het eenvoudige én indrukwekkende monument is een plaquette met daarop een indringende tekst, die uitmondt in een appellerende vraag:
zij waren eens te midden van ons
gingen gebukt onder dwangarbeid en grote nood
waarom hebben wij niet kunnen verhinderen dat deze plaats werd tot een voorportaal naar de dood
Ik wil me niet te makkelijk van die vraag afmaken. Ik kan natuurlijk zeggen “wij?”, ik leefde niet in die tijd. Dat is waar, maar het betekent dan omgekeerd dat mij/ons de vraag gesteld wordt: hoe gaan wij/ik om met mensen die nu vervolgd worden en onder ons zijn?
Toch wil ik er wél een kanttekening bij zetten. Ik denk dat mijn antwoord in 1942 op die stevige vraag was geweest: we konden het niet verhinderen omdat het niet in onze macht lag om het te verhinderen. Het harde van het leven is soms ook dat je dingen ziet gebeuren en je staat erbij én kunt er niks aan of tegen doen. Vergelijk het met de brandweer van Londen, die op 14 juni machteloos stond, toen die flat in Oost-Londen afbrandde en er geen houden aan was en er minstens 80 doden waren. Het had voorkomen kunnen worden als in een eerder stadium er geen brandbaar materiaal was gebruikt bij de gevelplaten. Maar op het moment van de brand zélf is die niet meer te beteugelen. Hetzelfde geldt voor Molengoot en de vernietiging van de Joden: historici proberen al tijden te zoeken naar hoe in Duitsland Hitler aan de macht kon komen (de vernedering van na de 1e wereldoorlog enz.), maar toen het monster van het Nazisme eenmaal in z’n desastreuze vorm geboren was, was Molengoot niet meer te voorkomen. Ook niet door bewoners van Hardenberg. Dat lag niet in ons vermogen, zoals de brandweer van Londen ook machteloos was. Joden als onderduiker onderdak bieden, dat kon een aantal mensen wel. Ik denk dat meer mensen dat in die tijd hadden kunnen doen: van de 140.000 Joden in Nederland zijn er ca. 102.000 om het leven gebracht of door uitputting omgekomen. Maar ook daar geldt: je moest in die tijd wél de mogelijkheid (huis) én het lef en karakter hebben om het te doen. Wat zou ik doen met mijn huis aan de Floralaan? Maar hoe ook: als mensen eenmaal gepakt waren…., dan lag het niet meer in de macht van gewone burgers om deze Joden nog te redden uit de handen van de Nazi’s die de wapens en de macht in handen hadden. Hoe bitter!!!!
Tegelijk blijft de vraag wél op een andere manier zeer actueel: wat ligt dan wél in onze macht om te doen voor mensen die op ons pad komen? Minderheden, mensen met een andere nationaliteit: mensen die in je wijk komen wonen omdat ze gevlucht zijn, omdat elders in de wereld dingen gebeuren waarop wij ook geen enkele invloed hebben. Zelden komen ze gelegen, altijd heeft een mens in nood iets storends: zal ik wél of niet ingaan op het appél dat deze mens(en) op mij doen als individu, op ons doen als gemeenschap? Nodig ik die nieuwe mensen in mijn straat wél of niet uit bij mij thuis…. Waar laat ik mij raken, als christen, als mens? Waar scherm ik mezelf af voor het appél dat op mij wordt gedaan. En met welk recht doe ik dat wel of niet? Op ongeveer 300 meter afstand van Molengoot ligt het huidige Asielzoekerscentrum. Ik ben er “trots” op dat er in Hardenberg zo’n centrum is en vind het gezien de geschiedenis bijzonder dat het zo vlak bij Kamp Molengoot ligt. Toen was dat een plek die voorportaal was voor de vernietiging van mensen. Nu is het AZC een schuilplaats voor mensen die veelal vernietigd dreigden te worden door oorlogsgeweld en die daaraan ontsnapt zijn.