Hoe oom Harry langzamerhand zijn geloof in “Boven” verloor…
Hoe oom Harry langzamerhand zijn geloof in “Boven” verloor…
Gedachten bij de biografie, het leven en sterven van Harry Kuitert
Harry Kuitert was natuurlijk geen oom van mij. Hij had het wel kunnen zijn: hij is geboren in 1924 en al mijn ooms en tantes zijn in die tijd geboren. Oom Harry is Harry Kuitert en hij is – net als mijn ouders en ooms en tantes – lid geweest van de Gereformeerde Kerken in Nederland voordat die opgingen in de Protestantse Kerk in Nederland. En wat voor een lid! Als je de biografie leest die al bij zijn leven verscheen raak ik onder de indruk van de voortrekkersrol die hij heeft gespeeld. Veel mensen zullen hem als dwarsligger hebben ervaren. Voortrekker en dwarsligger, beide zijn waar: als één van de eersten is hij erop uit om die rare scheiding tussen Hervormd en Gereformeerd te doorbreken. Hij durft het ook aan om begin jaren ’60 te beginnen over dat de schepping toch echt niet in 6 dagen is gemaakt. Dat is vloeken in de gereformeerde kerk van die dagen – en voor sommigen is het dat nog steeds. Zo is dat een rode draad in zijn leven: telkens opnieuw stelt hij “heikele hangijzers” aan de orde: euthanasie, abortus, suïcide, politiek in de kerk en andere ethische thema’s. En daarbij ook dus meer specifiek theologische thema’s: alles over boven komt van beneden, ook dat wat over boven gaat.
Die laatste zin gaat vooral over de bijbel. In de tijd dat Kuitert opgroeit is er binnen de Gereformeerde Kerken het idee dat de bijbel door God geïnspireerd is en dan wel op een zodanige manier, dat de bijbel “van kaft tot kaft” waar is en door God bijna gedicteerd. Steeds meer komt onder de gereformeerde professoren aan de universiteiten de overtuiging op, dat de bijbel vooral is ontstaan, omdat mensen ervaringen met God (dat wel!) opdeden en ze hebben die ervaringen op schrift gesteld in een heel lang proces van eeuwen. Dat houdt dus bijvoorbeeld in, dat lang niet alles wat er in de bijbel staat ook ís gebeurd of letterlijk is gebeurd. Dus “alles over boven komt van beneden”: wat er in de bijbel staat is door mensen opgeschreven, ook dat wat ze over God zeggen. Kuitert is in staat om heel helder te schrijven, te vertellen en hij heeft ook het lef om dingen te zeggen, die hij gelooft of niet meer gelooft. Voor veel mensen is hij dus een “gevaarlijke professor”, die mensen van hun geloof afbrengt. En voor anderen is hij iemand die mensen juist helpt om opnieuw te gaan geloven, waarbij ze hun verstand niet hoeven in te leveren… Hij heeft dus fans én tegenstanders. En dat telkens weer, want Kuitert schrijft vaak en veel boeken die tegenspraak oproepen.
Dat doet hij overigens wel als een “echte gereformeerde”: die staan bekend om hun rationalisme én hun stelligheid. In die zin is hij een echte neef van Abraham de geweldige, Abraham Kuyper, die óók zo goed én ook zo helder en ook zo beslist schreef. Zo schrijft Kuitert ook: hij kan machtig helder en stellig redeneren en als hij dat doet, dan lijken de redeneringen ook altijd te kloppen als een bus. Dat is – punt van mij – ook direct de zwakheid. Stelligheid suggereert dat iets écht zo is. Dat hoeft natuurlijk lang niet altijd het geval te zijn: in zijn lange carrière is Kuitert bijvoorbeeld lange tijd heel stellig dat er leven na dit leven is. Maar in een latere fase is hij net zo stellig dat het niet het geval is. Beide kan in ieder geval niet waar zijn…. Het is natuurlijk ook onzin: naarmate ik iets steeds stelliger ga beweren wordt het beweerde niet meer waar.
Ik schrijf bewust over “oom Harry”. Langere tijd heeft oom Harry heel veel betekend binnen de kerken. Maar die tijd is eigenlijk gewoon voorbij. Voor zijn eigen generatie en daar net onder was hij van grote betekenis. Voor mijn generatie en daaronder al veel minder of niet meer. Toch sta ik op zijn schouders en op die van zijn generatiegenoten, mijn ouders, andere professoren. We zijn wél familie en dat blijven we. Oom Harry was – hij werd 92 – niet alleen qua leeftijd oud, maar ook bij de generatie 30ers-40ers is zijn naam onbekend. Zij zijn niet opgegroeid met gereformeerde stelligheid en de bijbel die van kaft tot kaft waar is. Ik denk ook dat ze meer uit zijn op ervaring en “het hart” dan “geloven met je hoofd”. Daarbij hebben ze, denk ik, een punt. God is ten diepste beter te kennen met je hart dan met je hoofd. Dat komt omdat God de liefde in eigen persoon is zo vertelt de bijbel en dat is nou eenmaal beter te snappen – fout woord in dezen – met het hart dan met het hoofd. Net zoals ik ooit contact had met een man die alles met zijn hoofd beredeneerde. Tot en met de liefde voor zijn vrouw die in zijn ogen ook een zaak was van “chemie en biologie”. Zijn vrouw kon er de humor wel van inzien, maar voor hemzelf was dat logisch verklaren van wat liefde is – die haar eigen logica heeft – een kwelling: dat wat mooi was en in hem gebeurde redeneerde hij voor zichzelf stuk. Dat brengt me op een laatste punt.
Ik schrijf om een andere reden ook bewust “oom Harry”. In dat woord “oom” zit niet alleen ouderdom, maar ook verbondenheid. Er is gaandeweg zijn leven veel gebeurd in zijn theologische ontwikkeling. Zoals gezegd, de voormalig Gereformeerde Kerken in Nederland hebben veel aan hem te danken. Maar Harry Kuitert heeft op een zeker moment een laatste conclusie getrokken vanuit zijn zin “alles van boven komt van beneden”. Die zin was bedoeld om aan te geven, dat mensen de bijbel hebben geschreven. En alles wat ze over boven schrijven, komt uit hún pen en hoofd. In “voor een tijd een plaats van God” trekt hij zijn eindconclusie: niet alleen bedenken de mensen de verhalen over God – in plaats van dat God ze influistert – , God zélf is door de mensen bedacht. Net zoals Zeus ooit bedacht is door de Grieken. God als het bedenksel van mensen. Daarmee verliest het geloof zijn betekenis in een macht buiten ons en valt het gebouw om: wat voor zin en fundament heeft kerk, heeft geloven in leven na dit leven enz. dan nog? Niet meer voor oom Harry. En toch bleef hij lid van de kerk…. Verbondenheid.
Toen ik in Kampen studeerde was daar een professor, een leeftijdgenoot van oom Harry. Laat ik hem maar “oom Gerrit” (Professor Hartvelt) noemen. Die had nog wel eens een mooie puntige uitspraak. Ik herinner me “je moet uitkijken dat je aan het einde van je theologie niet alleen met jezelf overblijft”. Zonder God dus, als een soort baron van Münchhausen die zichzelf aan zijn haren uit het moeras moet trekken. Als ik de interviews lees met Kuitert uit zijn laatste jaren is er enerzijds een vrede met zijn overtuiging dat God bedenksel is van mensen en anderzijds óók gemis. Dat kan haast niet anders voor een gereformeerde jongen, die z’n leven lang met geloven/kerk eerlijk bezig is geweest.
Niemand heeft de waarheid in pacht. Ook niet over de vraag of er leven na dit leven is. Ik weet het dus ook niet zo zeker als 2×2 4 is, maar dat soort van zekerheid is denk ik ook niet de zekerheid/hoop die kenmerkend is voor geloof in déze God. Maar ergens in mij is er een soort binnenpretje van hoop: ik zie oom Harry wat verbaasd zijn ogen opendoen na zijn sterven. Blijkt er tóch een Boven te zijn… Staat Jezus hem daar mild glimlachend welkom te heten en ziet hij zijn geliefden weer….. “Dag Harry, welkom hier boven. Alle spreken over Hierboven kwam inderdaad van beneden, maar ze hebben daarbeneden – de Paulussen, de Petrussen, de Luthertjes, de Barthjes en zoveel meer – toch écht wel een paar dingetjes van Hierboven goed van ons opgevangen. Welkom, begroet eerst geruime tijd je geliefden en dan zal Ik je een paar dingetjes uitleggen waar je stellig van dacht dat het niet zo was…”
Geschreven n.a.v. de biografie van H.M. Kuitert, “Spreken over Boven”, Gert Peelen, en Kuiterts overlijden op vrijdag 8 september 2017